Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij hebt het land [12]geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt. 12. Eene gelijkenis, genomen van de aardbeving, die het aardrijk doet scheuren en vele ellenden veroorzaakt. De zin is: Gij hadt den staat des lands schrikkelijk veranderd. Verg. Hag.2:7,8, met Hebr.12:26,27, en Ezech.31:16.